...

Fiscus en onrechtmatig verkregen bewijzen

geldReactie Minister van Financiën op arrest Hof van Cassatie. Fiscus en onrechtmatig verkregen bewijzen

De rechten van de Staat en het algemene belang moeten steeds met veel zorg en behoedzaamheid afgewogen worden aan de rechten van het individu . Daarom is het verstandig om naar de concrete feiten en de concrete belangenafweging te kijken. Elke zaak waarin een rechtbank, een hof, en zelfs het Hof van Cassatie oordeelt, is anders.

Het arrest van Cassatie waarvan sprake gaat om een ernstig geval van ontduiking van BTW door het gebruik van valste stukken, en meerbepaald: valse facturen met onterechte vrijstelling van BTW. Betrokkenen werden reeds tweemaal correctioneel veroordeeld .

In deze zaak heeft de BBI in het fiscaal onderzoek inlichtingen opgevraagd op bij haar zusteradministratie in Portugal.

De vraag stelt zich of die inlichtingen wel rechtmatig verkregen werden., en met name of de de BBI al dan niet de “bevoegde autoriteit” was om deze vraag aan Portugal te stellen.

Volgens een Europese Richtlijn van 1977 is de Minister van Financiën of “een door hem aangewezen vertegenwoordiger” de bevoegde autoriteit.
Volgens een Ministerieel Besluit van 1997 is het CLO “Central Liason Office (of CLO)” de ”bevoegde autoriteit”.
In een BTW-instructie van 1999 wordt daarentegen de Centrale Administratie van de BBI vermeld als zijnde de “bevoegde autoriteit”.
In de de rechtsnormen heeft een Ministerieel Besluit méér waarde dan een BTW instructie en zou “de bevoegde autoriteit” het CLO moeten zijn.

Minister Van Overtveldt : “Er zit dus discrepantie in wetgeving en richtlijnen van de jaren ‘90. Ik zal het nodige doen om de verschillende bepalingen in overeenstemming te brengen.”

Voor deze specifieke zaak zegt het Hof van Cassatie dat de fiscale wetgeving geen algemene bepaling bevat die het gebruik van onrechtmatig verkregen bewijs verbiedt, maar ook dat het gebruik van dergelijk bewijs een eerlijk proces en behoorlijk bestuur niet in de weg mag staan en dat ambtenaren de wet niet opzettelijk mogen overtreden.

De Cassatierechter stelt ook dat er rekening moet gehouden worden met een aantal omstandigheden, zoals het feit dat de ernst van de BTW-inbreuk in deze zaak de procedurefout overstijgt.

Minister Van Overtveldt: “Het bewuste cassatiearrest is geen vrijgeleide voor de fiscus, integendeel. De afweging tussen algemeen- en individueel belang dient telkens opnieuw gewetensvol te gebeuren, op basis van de feiten. Dat wordt ook aangetoond door andere recente arresten.”

In een andere recente zaak inzake onrechtmatig verkregen bewijs oordeelde het Hof van Cassatie op tegenovergestelde wijze. Cassatie vernietigde in 2014 een arrest van het hof van beroep te Gent waarbij de administratie middels een “standaard” vraag om een kopie van de rekening-courant van de aandeelhouder had opgevraagd. Daarover oordeelde Cassatie dat de gevraagde inlichtingen onwettig waren bekomen. De omvang van dit Cassatiearrest is minstens even omvangrijk dan het arrest waarover nu bericht wordt.