...

Zoogdieren krijgen betere en grotere verblijven in de dierentuin

Zoogdieren krijgen betere en grotere verblijven in de dierentuin

Zoogdieren krijgen betere en grotere verblijven in de dierentuin

Vlaams Dierenminister Ben Weyts legt nieuwe minimumnormen vast voor het houden van zoogdieren in dierentuinen. Concreet krijgen onder meer de beren, katachtigen, buideldieren en de kleine carnivoren recht op betere en grotere verblijven. De huidige minimumnormen dateren van 1999. “De voorbije 20 jaar is er veel veranderd voor dierentuinen”, zegt Weyts. “Er is nu meer wetenschappelijke kennis rond het houden van dieren én de verwachtingen van de bezoekers zijn geëvolueerd. Het is dan ook normaal dat we de normen voor de dierentuinen aanpassen aan deze nieuwe realiteit. Zo kunnen we het welzijn van dieren gericht verbeteren”.

De huidige minimumnormen voor het houden van zoogdieren zoals panda’s, giraffen of kangoeroes in dierentuinen dateren van 1999. De voorbije 20 jaar is de wetenschappelijke kennis over het houden van dieren echter sterk geëvolueerd en ook het publiek heeft vandaag hogere verwachtingen voor het welzijn van dieren in dierentuinen. Vlaams Dierenminister Ben Weyts maakt daarom stap voor stap werk van aangescherpte minimumnormen in de dierentuinen. Eerder kwamen er al nieuwe minimumnormen voor het houden van primaten zoals gorilla’s en zeezoogdieren zoals zeehonden.

Weyts legt nu nieuwe minimumnormen vast voor het houden van zoogdieren in dierentuinen. Concreet krijgen onder meer de beren, katachtigen, buideldieren, hoefdieren, knaagdieren en de kleine carnivoren recht op betere en grotere verblijven. Zo zal een tijger minstens 550 m² buitenverblijf moeten krijgen, tegenover slechts minimaal 100 m² nu. Een witte neushoorn zal een buitenverblijf van minstens 2.000 m² nodig hebben, waar nu maar de helft (1.000 m²) verplicht is. Het buitenverblijf van een ijsbeer moet in de toekomst minstens 1.100 m² groot zijn, tegenover slechts minimaal 400 m² vandaag. Er worden per diersoort meer eisen gesteld. Zo moeten de berensoorten in dierentuinen beschikken over een uitgebreide klimstructuur. De katachtigen moeten dan weer de mogelijkheid hebben om vanaf een verhoging in de verte te kijken en ze moeten ook elk een apart slaaphok hebben. Voor heel wat buideldieren worden er dan weer veerkrachtige of manipuleerbare bodems opgelegd.

“Onze dierentuinen doen belangrijk werk: ze brengen de Vlamingen in contact met fantastische dieren, die je anders alleen maar op TV zou zien”, zegt Weyts. “Dankzij dierentuinen krijgen we allemaal veel meer voeling met het volledige dierenrijk. Zo is een exotische diersoort geen abstract begrip, maar een wonder dat je echt hebt kunnen zien. We willen natuurlijk wel dat de dieren in die dierentuinen goed verzorgd worden, volgens de laatste inzichten”.

De nieuwe minimumnormen zijn gebaseerd op een uitgebreid advies van de Dierentuincommissie, met deskundigen op het gebied van dierenwelzijn, biologie, educatie, ethische en foktechnische aspecten. Er werd rekening gehouden met de laatste wetenschappelijke inzichten, met de fysieke eigenschappen van de dieren en met hun leefwijze. De nieuwe minimumnormen gaan in op 1 januari 2029. Zo hebben dierentuinen de tijd om de nodige aanpassingen goed uit te voeren.