Cijfers tonen dat radicale koerswijziging in buitengewoon onderwijs nodig is

buitengewoon onderwijs

Cijfers tonen dat radicale koerswijziging in buitengewoon onderwijs nodig is

Dit jaar kondigde Vlaams minister van Onderwijs Zuhal Demir aan het buitengewoon onderwijs grondig te zullen hervormen. Nieuwe cijfers, uit de vierde editie van de driejaarlijkse capaciteitsmonitor, een studie uitgevoerd door de VUB en de KU Leuven, tonen nu de noodzaak van die aanpak. Zo wordt in het buitengewoon secundair onderwijs in 2030-2031 een plaatstekort van 15,1 procent, of 3.731 plaatsen, verwacht; bij ongewijzigd beleid welteverstaan. “Door nu de juiste keuzes te maken, kunnen we iedereen een plek geven. Daarom gaan we het roer daar volledig omgooien”, zegt Demir.

Vlaanderen telt in vergelijking met andere Europese landen veel meer leerlingen in het buitengewoon onderwijs. Volgens in 2024 gepubliceerde cijfers volgt in Europa gemiddeld 1,8 procent van de leerlingen buitengewoon onderwijs, terwijl dit percentage  in Vlaanderen op 5,75 procent ligt. De afgelopen vijf jaar steeg het aantal inschrijvingen in het buitengewoon onderwijs met 13 procent, terwijl ook de nood aan extra ondersteuning in het gewoon onderwijs sterk toeneemt.

Demir kondigde begin dit jaar al een reeks maatregelen aan om het buitengewoon onderwijs te hervormen:

  • De grens tussen buitengewoon en gewoon onderwijs moet verdwijnen, behalve in uitzonderlijke gevallen.
  • Vanaf 1 september zullen de eerste 20 ‘pioniersscholen’ starten om hieraan uitvoering te geven. Daar gaan schoolteams van gewoon onderwijs, buitengewoon onderwijs en leerstencentra samen onderwijs organiseren voor alle leerlingen; zowel leerlingen zonder als leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Zo kan de rest van het onderwijsveld van deze praktijken leren.
  • Ook wordt onderzocht of er een probleem is met overmatig medisch labelen. Dit jaar liet de minister een commissie samenroepen die zich hierover zal buigen. Bedoeling is om te zien of niet meer leerlingen een beroep kunnen doen op ‘leren op maat’ in plaats van een beroep te doen op intensieve ondersteuning in een BuSo-school.
  • Op korte termijn voorziet de minister deze legislatuur 370 miljoen euro middelen voor schoolinfrastructuur, waaronder infrastructuur in het buitengewoon onderwijs.

Die maatregelen komen geen seconde te vroeg. Want de capaciteitsmonitor schetst een alarmerend beeld van wat er zou gebeuren als er niet ingegrepen zou worden. Tegen 2030-2031 zou die vraag in haast alle provincies toenemen, met uitzondering van het buitengewoon basisonderwijs in Vlaams-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

  • Samengeteld zijn er in 2030-2031 in het buitengewoon basisonderwijs bij ongewijzigd beleid 2.184 plaatsen te kort, omgerekend 7,3 procent van de totale vraag. De tekorten zijn het grootst in de categorieën type 2 (verstandelijke beperking), type 4 (motorische beperking), type 7 (spraakstoornissen) en type 9 (autisme).
  • In het buitengewoon secundair onderwijs is de situatie nog nijpender. Zo wordt er bij ongewijzigd beleid in 2030-2031 een tekort van 3.731 plaatsen verwacht, of 15,1 procent. Vooral voor opleidingsvorm 4 (31,8 procent), type 4 (21 procent) en type 9 (24 procent) is er veel plaats te kort.

“Deze cijfers bewijzen dat we ons onderwijssysteem grondig moeten herdenken”, aldus Demir. “Het is de kerntaak van ons onderwijs om voor elk kind kwaliteitsvol onderwijs te bieden. Door nu de juiste keuzes te maken, kunnen we iedereen een plek geven. Daarom gaan we het roer daar volledig omgooien . We gaan er op termijn voor zorgen dat élke leerling, met of zonder noden, kwalitatief onderwijs krijgt. Het buitengewoon onderwijs zal voorbehouden worden voor wie het écht nodig heeft.”

Capaciteitstekort in gewoon onderwijs bijna weggewerkt

In het gewoon onderwijs ziet de situatie er beter uit. Daar zal het plaatstekort over vijf jaar grotendeels verleden tijd zijn. Dat is voornamelijk het gevolg van demografische factoren: er worden minder kinderen geboren, waardoor er minder plaats nodig is in het kleuter-, lager- en – in latere instantie – het secundair onderwijs.

Basisonderwijs

Zo zal er volgens de studie in het gewoon basisonderwijs in 2030-2031 een overschot van 6 procent – omgerekend 41.665 plaatsen – zijn. Het overschot situeert zich vooral in het lager onderwijs, waar er 38.443 plaatsen op overschot zullen zijn. Ook in het kleuteronderwijs is er dat schooljaar een overschot van 3.222 plaatsen. Maar daar zal het inschrijvingscijfer, na enkele jaren van daling, vanaf 2027 opnieuw licht stijgen.

Terwijl elke provincie een groter aanbod aan plaatsen in het gewoon basisonderwijs zal hebben dan dat er vraag is, zullen er toch gemeenten zijn met tekorten. Terwijl er in de grote steden als Antwerpen, Gent en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een overschot aan plaatsen zal zijn, zien we dat de vraag zich vooral verplaatst naar de agglomeratie – bijvoorbeeld naar de Vlaamse Rand rond Brussel of de rand rond Antwerpen. De stadsvlucht, waarbij jonge gezinnen wegtrekken uit de stad en zich in de rand vestigen, heeft zijn weerslag op het onderwijs. Daarnaast zijn er ook centrumsteden die met een tekort kampen, namelijk Mechelen, Roeselare en Turnhout.

Secundair onderwijs

Kijken we naar het gewoon secundair onderwijs, dan zien we in 2030-2031 een klein tekort van 3.442 plaatsen – omgerekend 0,7 procent van de totale vraag, Tegelijk zijn ook hier de eerste voortekenen van hoe dit tekort de volgende jaren zal verdwijnen: in de eerste graad is er in 2030-2031 al een overschot van 9.787 plaatsen – omgerekend 6,1 procent.

Voor het gewoon secundair onderwijs hebben het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (8,8 procent) en Limburg (5 procent) is er al een overschot in 2030-2031. De overige provincies hebben op dat moment plaatsen te kort.

Als er door demografische evoluties capaciteit vrijkomt, dan zal dat de druk op het onderwijssysteem, infrastructuur en leerkrachten verlagen. “Maar het leidt ook tot minder leerlingen per leerkracht”, besluit de minister. “Zo zouden er bijvoorbeeld handen vrijkomen voor andere lesopdrachten. Als er meer leerkrachten beschikbaar zijn door een stagnerende schoolpopulatie in het gewoon onderwijs, dan kunnen zij ook deel zijn van de oplossing voor de tekorten in het buitengewoon onderwijs.”

Image by Thomas G. from Pixabay