...

Veel Vlamingen bezoeken het museum voor Schone Kunsten in Valenciennes

2Veel Vlamingen bezoeken het museum voor Schone Kunsten in Valenciennes

Een guitig jongetje met hond lacht je toe als je in het recent vernieuwde Musée des Beaux-Arts De Valenciennes binnenstapt. Sympathiek beeld. Het toont ons de jonge Louis-Eugene- Napoleon Bonaparte met zijn hond Nero. Het lijkt grote liefde tussen die twee.

Het museum van Valenciennes uit het begin van de 20ste eeuw hoort tot de Paleizen van Schone Kunsten die typerend zijn voor Frankrijk. De grote ruimtes hebben monumentale proporties waar prestigieuze kunstwerken te zien zijn. In Valenciennes gaat het om voorwerpen van Gallo-Romeinse archeologie tot werken uit de 20ste eeuw met als hoogtepunt de Vlaamse schilderkunst uit de 17de eeuw en de grote beelden uit de 19de eeuw. Na het Louvre vind je in dit museum de meest uitgebreide collectie Vlaamse schilderijen uit de 17de eeuw. In de speciale Rubenszaal hangen meerder metershoge werken van de Vlaamse meester. In de geboortestad van de schilder Watteau en de beeldhouwer Carpeaux vind je ook een prestigieuze collectie werken van hun hand. Vooral Antoine Watteau wordt gekoesterd in Valenciennes.

1Het museum heropent na 1 jaar met een grootse tentoonstelling “Rêveries italiennes” over Jean Antoine Watteau (1684-1721) en deze expo is nog te zien tot 17 januari 2016. Het scheelde weinig of Watteau was een Belgisch schilder geweest. Hij werd in 1684 geboren in het grensstadje Valenciennes dat pas zes jaar eerder Frans bezit was geworden. Verwonderlijk is de Vlaamse invloed bij Watteau dus niet : de gewezen Spaanse vesting Valenciennes hoorde tot 1678 bij de Zuidelijke Nederlanden en was bij Watteau’s geboorte nog door en door Vlaams. Wie naar de werken van Watteau kijkt ziet brave taferelen maar in zijn tijd was hij revolutionair te werk gegaan. Hij schrapte namelijk alle helden en heiligen en portretteerde muziek-spelende burgers hunkerend naar liefde. Watteau wist het te maken in Parijs bij bankiers met smaak zoals Pierre Crozat die in die periode van economische bloei meer dan goed zijn boterham verdiende. Ten huize Crozat leerde Watteau het werk van Rubens, Van Dijck en Teniers kennen, maar ook de Italiaanse oude meesters. Het was ook bij de bankier dat hij muziek hoorde op de soirees en toneelvoorstellingen zag. Ze inspireerden hem tot zijn ‘fêtes galantes’, tafereeltjes vol vrolijkheid en verleiding. ‘Les Fêtes Galantes’ verwijst naar de 18de eeuwse exclusieve huiskamerfeesten die door de High Society, ver van alle bemoeienissen van kerk of koningshuis, werden georganiseerd.

De recente aanwinst is een schilderij van een waterval ‘La chute D’eau’, geïnspireerd op de cascade van Tivoli in de buurt van Rome. Het werk werd geschonken aan het museum door een privé-collectioneur. Dit tot voor kort onbekende schilderij laat de fascinatie van Watteau voor Italië zien, een land waar hij nooit is geweest. Aan de hand van het thema Italiaanse dromen worden de werken van Watteau met een ander oog bekeken. De directeur Vincent Hadot verwacht 40.000 bezoekers per jaar en daar zitten heel wat Vlamingen tussen.

Vergeet zeker niet de crypte af te dalen. Midden in het gebouw ligt een archeologische crypte. Op sobere en suggestieve wijze wordt het topje van de vrij onbekende verzameling getoond die de rijkdom van de streek weerspiegelt: van adembenemende Gallo-Romeinse schilderijen uit Famaart tot middeleeuwse beelden die kortgeleden opgegraven zijn.

Auteur : Caroline Neels.