...

Brusselse regering rijdt 2016 in met paard en kar

brusselBrusselse regering rijdt 2016 in met paard en kar

“De Brusselse regering rijdt 2016 in met paard en kar”, zeggen Brusselse N-VA-parlementsleden Johan Van den Driessche, Liesbet Dhaene en Cieltje Van Achter over de beleidsverklaring van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement. “De verklaring heeft het vooral over plannen en studies, maar voorziet weinig concrete acties in de toekomst. De regering schiet in een kramp als het op verandering aankomt.”

Zo ziet Cieltje Van Achter maar weinig vooruitgang op het vlak van tewerkstelling en mobiliteit. “Terwijl de werkzaamheidsgraad in Brussel ronduit slecht is, neemt de regering geen maatregelen om 100.000 werklozen te begeleiden naar werk. Het Gewest vindt het blijkbaar prima dat deze Brusselaars leven van een werkloosheidsuitkering of leefloon. De regering zet terecht in op jeugdwerkloosheid, maar de 100.000 werklozen die niet jong meer zijn, moeten ook ondersteund worden en vervolgens gecontroleerd.” Ook wat betreft mobiliteit schiet het beleid tekort. “Brussel heeft geen daadkrachtig investeringsbeleid als het op mobiliteit aankomt. Men geeft geld uit aan studies van studies terwijl de files alleen maar langer worden.”

Liesbet Dhaene ziet de GGC (Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie) als de verpersoonlijking van een Franstalig en Waals beleid. “De GGC beweert ten dienste te staan van ‘alle Brusselaars’ maar heeft een beleid dat gericht is op zo weinig mogelijk Nederlands. Bovendien weigert de GGC hardnekkig om naar het voorbeeld van Vlaanderen te kijken. Dit is vooral duidelijk in het kader van inburgering, waar Brussel pas in actie geschoten is na de Waalse beslissing, meer dan 10 jaar na Vlaanderen, om een volwaardig inburgeringstraject verplicht te stellen. ‘Brussel wikt en Wallonië beschikt’.”

Johan Van den Driessche tenslotte, heeft geen vertrouwen in de Brusselse belastinghervorming: “Slecht voor de huurders en ongunstig voor de middenklasse. De regering zal het geweer van schouder moeten veranderen wil zij met haar fiscaal beleid de strijd tegen de stadsvlucht en de woningnood met succes kunnen aanpakken.” Van den Driessche verwijst ook naar de structuur van Brussel. “Om van Brussel een dynamische stad te maken moet er eerst een structuur staan die een dynamisch beleid mogelijk maakt. Ik ken geen enkele dynamische stad in Europa die 1.100 politieke mandaten kent, die 50 politieke instellingen kent met 19 gemeenten, 19 OCMW’s, 6 politiezones enz.”

De drie parlementsleden besluiten: “De beleidsverklaring is slechts een kleine stap voor deze regering en spijtig genoeg ook slechts een kleine stap voor de Brusselaars.”