...

Homans bereikt steeds meer vrijwillige inburgeraars

homansVlaams minister Homans bereikt steeds meer vrijwillige inburgeraars

Het aantal vrijwillige inburgeraars neemt sinds 2011 onafgebroken toe. In 2009 telde Vlaanderen nog ongeveer 5.500 vrijwillige inburgeraars. In 2014 waren dat er al 11.879. “Een positieve evolutie”, zegt Vlaams minister van Inburgering en Integratie Liesbeth Homans (N-VA). “Maar door structurele maatregelen te nemen en het aanbod beter af te stemmen op de noden van de inburgeraars zelf, willen wij nog meer vrijwillige inburgeraars bereiken.”

Vrijwillige inburgeraars zijn grotendeels mensen van binnen Europa die zich in ons land vestigen. Die groep mensen kan door het Europees recht van vrij verkeer van personen niet verplicht worden om een inburgeringstraject (cursus NT2, cursus maatschappelijke oriëntatie en loopbaanbegeleiding) te volgen. Toch neemt hun aandeel en aantal sinds 2011 onafgebroken toe (zie tabellen onderaan).

“Alle agentschappen Integratie en Inburgering (Vlaams, Antwerpen en Gent) promoten het aanbod al rechtstreeks bij de doelgroep door bijvoorbeeld ambassadeurs in te zetten”, zegt Vlaams minister Homans. Ambassadeurs zijn mensen die een inburgeringstraject gevolgd hebben en positieve ervaringen doorgeven. “In Gent en Antwerpen zijn er zelfs medewerkers van de agentschappen aanwezig bij de vreemdelingenloketten. Zij spreken dan de Europese nieuwkomers aan.”

Maatwerk
Maar daar stoppen de plannen van minister Homans niet. “We willen dat nieuwkomers actief participeren en bijdragen aan onze samenleving. Inburgering is daarbij een cruciale opstap. We moeten daarom nog meer inzetten op maatwerk voor alle nieuwkomers. We zetten ook steeds meer in op avondcursussen, cursussen tijdens de vakantie en in het weekend”, aldus minister Homans. “Zo krijgen ook die inburgeraars die werken, de kans om een inburgeringstraject te volgen. Daarnaast wil ik bekijken hoe het private NT2-aanbod complementair kan ingezet worden. Uiteraard is het niet de bedoeling om daarbij in concurrentie te gaan met het aanbod van het volwassenonderwijs maar als we willen dat mensen hun kansen grijpen, moeten we natuurlijk ook voorzien in voldoende aanbod.”

In cofinanciering met het Asiel-, Migratie- en Integratiefonds van de Europese Unie (AMIF) investeert minister Homans bovendien maar liefst 2.450.000 euro in projectoproepen rond integratie. Zo worden er in het najaar initiatieven opgezet rond inburgering voor laaggeschoolde moeders met jonge kinderen uit derde landen. Door kinderopvang te voorzien op de lesplaats, krijgen de moeders de kans om een geïntegreerd inburgeringstraject te volgen, waarbij naast Nederlandse taalles ook ondersteuning in zorg en opvoeding, verhogen van de ontwikkelkansen van de kinderen en integratie en versterking van de moeders een plaats krijgen.

Daarnaast komen er ook proeftuinen voor 16- tot 18-jarige nieuwkomers uit derde landen. Hierbij wordt samen met de jongere een traject op maat uitgestippeld waarbij identiteitsontwikkeling alsook leer- en scholingskansen centraal staan. Via een centrale trajectbegeleiding wordt de jongere tijdens de belangrijke aanvangsfase begeleid met aandacht voor verschillende levensdomeinen (integratie, welzijn, onderwijs, opleiding, werk, vrije tijd) en wordt gezorgd voor een snelle doorverwijzing naar het meest gepaste educatieve of professionele traject.

Vlaams minister Homans: “Ik kies er bewust voor om deze projecten niet te beperken tot een bepaalde regio maar om ze Vlaanderen-breed uit te rollen. Op die manier zorgen we ervoor dat we de opgedane expertise op een duurzame en structurele manier kunnen verankeren.”

Resultaatsverbintenis
Om de resultaten die inburgeraars behalen zichtbaarder te maken, zal minister Homans bovendien vanaf 1 januari 2016 een resultaatsverbintenis invoeren. Dit wil zeggen dat het inburgeringsattest enkel nog zal uitgereikt worden indien men geslaagd is voor MO en NT2. Momenteel gebeurt dat nog op basis van een inspanningsverbintenis. Vlaams minister Homans: “Het attest zal hierdoor aan waarde winnen, in de eerste plaats voor de inburgeraar maar bijvoorbeeld ook voor werkgevers en de bredere samenleving.”